Tuesday, April 17, 2007

"Laten we ophouden de dingen door elkaar te halen" - Fouad Laroui schreef een persoonlijke weerlegging van het Islamisme

Faoud Laroui is één van de bekende stemmen die zich in 2006 hebben uitgelaten over het Islamisme. Laroui is een Nederlands schrijver en wetenschapper van Marokkaanse origine. Hij noemt zichzelf een agnost en weigert in ieder geval aangesproken te worden als lid van de moslimgemeenschap. In Vlaanderen is de man relatief onbekend maar dat is onterecht want zijn visie als seculiere intellectueel is alleszins interessant. Met zijn boek "over het islamisme" schreef hij "een persoonlijke weerlegging" en dat geeft al aan dat het geen wetenschappelijk boek is. Wel een hartstochtelijk pleidooi voor een individuele geloofbeleving. Zijn missie: de jonge moslim weghouden van de fundamentalistische strekkingen in de Islamwereld. Die laatsten moeten het daarbij zwaar ontgelden.


Fouad Laroui zag ooit een wetenschappelijk medewerker op de Marokkaanse televisie beweren dat de geologie als wetenschap haar oorsprong vond in de Koran. Als wetenschapper is Laroui goed voorzien van argumenten om de zaak "wetenschap versus religie" voor eens en voor altijd naar het rijk van de demagogie te verwijzen. Zijn vaststelling: de beide domeinen zijn onontkoombare maar niettemin volstrekt gescheiden onderdelen van de menselijke ervaring. Religie werkt met dogma’s en staat buiten tijd en geschiedenis. Wetenschap werkt met paradigma's die slechts gelden tot ze weer worden weerlegd door nieuw bevindingen. Dat zijn twee totaal verschillende uitgangspunten. Overigens gebruikte zelfs Charles Darwin - baarlijke duivel voor creationisten en fundamentalisten aller landen - in zijn "De oorsprong van alle soorten" het woord schepper: "er zit een bepaalde grootsheid in deze kijk op leven... door de schepper ingeblazen in één vorm of meerdere vormen." Met andere woorden, de wetenschappelijke theorie sluit God niet uit. Het is een veel voorkomende misvatting bij Islamisten: de zogenaamde historische interpretatie van de heilige teksten, van álle heilige teksten overigens. Alsof je Koran, Bijbel of Talmoed kan lezen als een geschiedenisboek. Laroui geeft talloze voorbeelden van soera`s (verzen uit de Koran) waar historisch kop noch staart aan te maken valt. Aangehaalde gebeurtenissen die van een ongehoorde banaliteit zouden getuigen als ze historisch bedoeld zouden zijn. Zoals wat er moest gebeuren "met de buit na de slag in de Badrvallei. Islamisten die deze teksten letterlijk lezen weten niet waar ze het over hebben," benadrukt Laroui.


Het ‘gevaar’ van het groepsgevoel

Mijn grootste bezwaar op dit anderszins mooie essay is het probleem dat de auteur maakt van alle uitingen van geloof die het strikt individuele overstijgen. Fouad Laroui start zijn betoog door een opdeling te maken tussen godsdienst en geloof. Voor hem is het eerste de collectieve beleving van het geloof, wat hij nogal schijnt af te wijzen: "Godsdienst is dat wat ons bindt, wat een wij onderscheidt van een zij." En vervolgens: "Wij en zij. Wij tegen hen. En daarmee beginnen de problemen, wantrouwen, haat, oorlog." Met die gelijkstelling gaat hij volgens mij uit de bocht. Omdat hij een aantal belangrijke functies van elk religieus systeem negeert. Een godsdienst is ook een waardensysteem en een verbindend element tussen mensen. Zoals Laroui zelf vermeld, de tafelen der wet die God zowel voor Joden, Christenen als Moslims openbaarde, bevatte duidelijke ethische waarden. Door de definiëring van deze waarden aan een hogere kracht toe te wijzen hebben samenlevingen van mensen ook het belang van die waarden willen benadrukken. En dan gaat het niet over pietluttigheden zoals hoe je een bepaald kledingstuk al dan niet moet dragen maar wel over "gij zult niet doden." Het collectief beleven van deze waarden, die overigens in alle culturen terugkomen, geeft mee vorm aan de manier waarop mensen samen leven. Ook het gezamenlijk beleven van rituelen is een belangrijk element, zelfs al hebben die rituelen dan niet voor iedereen dezelfde diepe betekenis - het zijn beproefde manieren om stil te staan bij de dingen, het leven zoals het is of zoals we het dromen. Een ritueel is een krachtig middel dat ons toelaat ernstig te zijn en je over te geven aan íets dat hoger is dan jezelf. Godsdiensten bieden de mogelijkheid om 'veilig' rituelen te beleven.

Als de auteur tenslotte 'wij' tegenover 'zij' plaatst drijft hij zijn redenering wel erg ver door. Het is altijd eenvoudig voor een polyglot intellectueel, een wereldburger die niet aan één plaats gebonden is maar die niettemin zijn hoofdverblijf in het comfortabele Amsterdam heeft om schamper te doen over gemeenschappen die samen hun godsdienst beleven. Conflicten gaan zelden écht over godsdient alhoewel het, toegegeven, vaak misbruikt wordt als dekmantel, zoals Laroui zelf aangeeft wanneer hij het heeft over de Deense Mohammed cartoons. De ophef die de cartoons veroorzaakte was grotendeels georkestreerd door de régimes in Syrië, Iran, Beiroet en andere plaatsen. Het zijn politieke régimes die hun gebrek aan legitimiteit proberen te compenseren en godsdienst schaamteloos uitbuiten om te demonstreren dat regering en volk zg. op één lijn staan... Sociaal-economische en politieke spanningen vinden op die manier een uitweg.

Wat is dan geloof volgens Laroui: geloof is het aller-individueelste maar ook moeilijk in woorden uitdrukbare 'oceanische gevoel' (dixit de atheïst Sigmund Freud) dat zich soms meester maakt van een mens. Een 'kosmische religiositeit' (dixit Albert Einstein) die je met je verstand niet kan vatten. Meteen het argument om fundamentalisten het gras voor de voeten weg te maaien: voor hen staat er een gelijkheidsteken tussen woorden en de wereld, m.n. de woorden van de heilige teksten. Maar wat dan met het onbenoembare? Fundamentalisten zijn charlatans, dilettanten die niet weten waarover ze het hebben, zegt Faroui.

Het voorbeeld van de geschiedenis

Zoals elk progressief mens die de Islamitische geschiedenis een beetje kent heeft Laroui heimwee naar de eerste drie eeuwen van de Islam, de glorietijd toen men ook in Europa met bewondering opkeek naar de moslimwereld die zich uitstrekte van Andalusië tot Indonesië. Eén van de bekende uitspraken van de profeet die toen werd gehuldigd: "de inkt van een geleerde is waardevoller dan het bloed van een martelaar."Als we dan toch nood hebben aan een godsdienst naast geloof, zo zegt Laroui, laat het dan deze vorm hebben. En ook hier haalt hij een hele reeks verzen aan uit de Koran die de tolerantie en het gezond verstand van de Islam in die eerste periode kunnen demonstreren. Deze periode werd belichaamt in de toen geldende leer van het Moetazilisme, die het verstand een centrale plaats gaf in het 'officiële moslimdenken.' Een zeer logische redenering, want als de mens niet volstrekt vrij was in zijn denken, dan zouden goddelijke beloning en bestraffing geen enkele zin hebben. In dezelfde periode schreef de veel bewierookte Ibn Roesjd (Averroës) in Andalusië zijn fatwa (juridisch advies) 'Fasl al-Maqal' waarin hij filosofie aanbeval als de manier om God en zijn werken te leren kennen. In geval van een tegenstelling tussen rationele wetenschap en geloof dient men te kiezen voor het verstand... Ook stelde hij: "de filosofie is vele malen belangrijker dan de theologie." Een andere verlichte Islam filosoof uit die tijd was Ibn al-Muqaffa: "God heeft zich beperkt door hun de gunst van een godsdienst te verlenen (..) Vervolgens liet hij het in alle vrijheid aan het eigen inzicht over om de beslissingen en maatregelen te nemen die niet binnen dit algemene kader vallen."Dat hele machtige ideeëngoed werd verworpen in de 10e eeuw door de Asjarieten die vonden dat de morele waarheden zijn vastgesteld door God en slechts via openbaring aan de mens kunnen worden meegedeeld. Voor Laroui is toen de achteruitgang ingezet, enkele honderden jaren voor de ideeën van de verlichting in Europa opgeld maakten.

Als je een overzicht wil geven van de geschiedenis van de Islam kan je niet om de Kaliefen heen. Toen Kemal Atatürk in 1924 een einde maakte aan het Kalifaat in zijn nieuwe Turkije onthoofde hij daarmee de Islamitische wereld, tenminste in theorie want de macht van de regerende Kalief was toen al lang tanende. De instelling oefende een wereldlijk gezag uit maar de Kalief beriep zich steeds wel op een zekere verwantschap met de profeet. Fouad schetst op enkele bladzijden een grim beeld van de bloederige geschiedenis van de opeenvolgende Kaliefen. En meestal dichtten ze zichzelf wel degelijk religieuze autoriteit toe. De auteur vraagt zich af hoe je de opeenvolgende dynastieën kan verzoenen met "de vertegenwoordiger van God op aarde te zijn." Onder de fundamentalistische groepen leeft de idee wel degelijk om het instituut opnieuw in te voeren en dat bewijst volgens Fouad eens te meer hun ideeën armoede: "Een Kalief, om wat te doen?" zo noteert hij ironisch. Dan haalt hij Ali Abderraziq erbij, een rechter en theoloog die in 1925 overtuigend aantoont dat godsdienstige en religieuze zaken best gescheiden gehouden worden. Kan de oemma (de Islamitische gemeenschap) überhaupt met de Koran in de hand geleid worden? Een zeer actuele vraag die dringend dient beantwoord door gezaghebbende sprekers binnen de Islamitische wereld...


Mens en geloof

Voor Laroui is het eenvoudig: trek gewoon een denkbeeldige cirkel rond jezelf als individu en trek je niets aan van wat daarbuiten gebeurt. Dat lijkt een extreem geval van assimilatie met moderne waarden maar nee, zegt Laroui, de opkomst van de Islam luidde net de tijd van het individu in tegenover de tijd van de voorvaderlijke stamverbanden. Hier haalt hij de historische context erbij uit de tijd van Mohammed. Deze wilde de mens bevrijden uit de groepmoraal van de tribale stamverbanden. Het leven in de woestijn was hard en eigenschappen die de groep vooruit konden helpen genoten dan ook de voorkeur. Eén van die pre-islamitische uitingen van het tribale gewoonterecht is de eremoord op vrouwen. De eer van de stam zat ook tussen de benen van haar vrouwen, zegt Laroui plastisch. Volgens hen die een letterlijke lezing van de Koran voor staan, de fundamentalisten, is het individu slechts een 'abd,' een slaaf, onderworpen aan Gods wil...

Eén van de vreemde verhalen die de ronde doen over het fundamentalistische discours is de kwestie van de 70 maagden - bij ons in het westen meestal meewarig bekeken - vergelijkt Laroui met een fruitwinkel. De befaamde hoeri's in de Koran berusten volgens een Duitse taalgeleerde op een historische schrijffout. En zo verandert een zin als "in deze tuinen zullen zij met gelouterde vrouwen verkeren" in "zij zullen er allerlei soorten reine vruchten aantreffen." De fascinatie van mannen voor de maagdelijkheid van vrouwen schijnt trouwens in de veel culturen een belangrijk gegeven te zijn. Een gegeven dat aantoont hoe belangrijk een gender-perspectief is voor een evoluerende samenleving. Voor vrouwen is die maagdelijkheid immers geen natuurlijke toestand, geen begerenswaardig goed op zich. Wat er ook van zij, volgens Laroui heeft dat in ieder geval ook weer niets met God te maken.

Op het einde laat de auteur zich nog eens gaan in zijn aversie tegenover wat hij 'groepsgevoel' noemt, "wat vandaag een grotere bedreiging van de rust van de burgers vormt dan wat dan ook." Een betwistbare veronderstelling, ook al vind Laroui dat ze "vast staat." En wat bedoelt hij met de "rust van de burgers," die hij zo bedreigd weet. Ondanks zijn uitgebreide kennis en zijn goede ideeën begint zijn discours hier wat gelijkenissen te vertonen met dat van een verzuurde burger die aanstoot neemt aan het lawaai van een speelplaats naast zijn huis.

Fouad Laroui wil jonge mensen er vanaf houden om te vallen voor het islamisme. Een verdienstelijke doelstelling. Hij wil dat ze kiezen voor geloof en tegen godsdienst. Is het dan wel zo verstandig om alle uitingen van godsdienst zo te verketteren? En dat in een verder zo erudiet geschreven boek? Wat mij betreft kan je dit boek ook perfect beschouwen als een mooi pleidooi voor geloof en de vreedzame coëxistentie met wetenschap. De zure oprispingen daar kan je best rond heen lezen.

Over het Islamisme – een persoonlijke weerlegging
Fouad Laroui, 2006
ISBN 90 445 0852 0
Uitg. De Geus

Lees verder...