Tuesday, June 29, 2004

« Ik wist niet dat de wereld zo klein was – Reisverslagen van een eerste globalisering » Lucas Catherine.

Eén van de leuke kanten aan een boek van Lucas Catherine is dat ik me op voorhand steeds weer kan verkneukelen op een flinke dosis leesplezier. Het gaat dan steeds om het vooruitzicht geamuseerd te worden door die unieke mix van “geschiedenis waar het zilt van de zee nog aankleeft” (dixit achterkaft) en een geëngageerde visie op de wereld. Dat alles gekruid door een nauwelijks verholen cynische ondertoon van Antwerpse humor.

L.C. heeft veel sympathie voor de Islamitische wereld. Omdat hij er enkele jaren gewoond heeft en omdat hij de geschiedenis ontzettend goed kent. Elke achterkaft eindigt steevast met de verklaring dat hij “zich beschouwt als een Arabier honoris causa.” Sinds het begin van zijn schrijverschap, de man heeft ondertussen al een tiental boeken op zijn naam staan, heeft hij de verdediging van de Islamitische wereld op zich genomen in een Europa dat steeds xenofober wordt en dat er nog steeds een zeer eurocentristische visie op de geschiedenis op na houdt. Een Europa dat als het ware de kruistochten nog steeds niet ontgroeide alhoewel we zoveel aan de Arabische wereld te danken hebben.

In dit boek vertelt de auteur niet zoveel zelf, maar laat hij reizigers uit het verleden aan het woord. En voor één keer niet alleen de Marco Polo’s en Vasco Da Gama’s uit onze Europese geschiedenis, maar ook vele voor ons onbekende reizigers die heel gedetailleerd hun omzwervingen beschreven. Dat levert heel wat leuke citaten op, zoals van een Chinese Islamiet die ergens in Centraal Azië Vikingen ontmoet en hun vreemde gebruiken beschrijft waarna hij er een persoonlijke appreciatie aan toe voegt: “ze zijn zo onzindelijk als ezels.” We lezen onder meer verslagen van Arabische handelaars, Chinese ambtenaren en intellectuelen uit Andaloesië. Ze leefden in een tijd (ca 800 tot 1500), die hun de mogelijkheid gaf ongehinderd en relatief veilig van Sevilla naar Peking te reizen. De auteur schrijft dit toe aan wat hij noemt het ‘moslimwereldsysteem,’ een globalisering avant la lettre, maar dan wel één zonder centrum en zonder verliezers.
Terwijl het versnipperde Europa zuchtte onder een primitief feodalisme versmolten alle grote handelsroutes uit het nabije en het verre oosten tot een groot wereldnet. Arabisch was de voertaal en je kon als handelaar of intellectueel vrij circuleren. Er gold een vrij verkeer van goederen en mensen en de vele culturen langs de zijderoutes beïnvloeden en bevruchtten elkaar vrijelijk. Steden waren omvangrijk en centra van cultuur en bestuur. Zowel in China als in de Arabische wereld bestond een sterk uitgebouwde overheidsadministratie die belastingen inde en de samenleving organiseerde op een haast ‘moderne’ manier, met de Islam als gemeenschappelijke ‘ideologie.’ Dit alles zegt overigens niets over de Arabische leiders van vandaag, want helaas blijft het hier huilen met de pet op, iets waarvan je de gewone Mohammed in de straat niet moet overtuigen.
Verassend voor de gemiddelde Europeaan, maar Marco Polo is wellicht zelfs nooit in China geweest. L.C. toont dat overtuigend aan, en verschillende historici zijn het met hem eens. De Vlaamse pater Willem Van Rubbroek daarentegen wel, hij liet gedetailleerde reisverslagen achter van onder meer zijn bezoek aan het hof van de Mongoolse Khan.
Spijtig voor ons als lezer, maar vooral ook voor ons begrip van de Arabische wereld, werden de rijke bibliotheken van Sevilla en Granada platgebrand tijdens de reconquista en gingen daarmee ontelbaar getuigenissen verloren van deze inspirerende periode in de geschiedenis.

Uitgegeven bij EPO, 2001

Lees verder...