Thursday, August 30, 2007

Islam en democratie – de angst voor het moderne; Fatima Mernissi

Meer dan 15 jaar voor Foaud Laroui en Sami Zemni schreef de Marokkaanse sociologe Fatima Mernissie al een knap boek over de verhouding tussen Islam en democratie. Het was kort na de eerste golfoorlog en de angst voor het Westen kreeg door de oorlog een nieuwe impuls onder de volksmassa's in het midden oosten en de Maghreb. De protesten werden echter heel éénzijdig voorgesteld door de Westerse media. De moslimwereld als monolithisch blok was geboren. Nu, 15 jaar later, is dat beeld alleen maar verergerd en hebben de extremisten ook de armslag gekregen die ze toen enkel nog in theorie hadden.

Ook het verhaal van Joris Luyendijk (“Het zijn net mensen”) wordt hier bevestigd: het verhaal van hoe de Arabische en Maghrebijnse régimes een status-quo handhaven: het handvest van de Verenigde Naties ondertekenen en thuis een dictatuur in stand houden waar onder meer gelijke rechten voor mannen en vrouwen een verre droom blijven. Ze doen dat door de Arabische volksmassa's er voortdurend van te overtuigen dat de Verenigde Naties een oord zijn van schijnheiligheid en manipulatie.

"De Islam is waarschijnlijk de enige monotheïstische godsdienst waarvan het wetenschappelijk onderzoek systematisch wordt ontmoedigd, om niet te zeggen verboden." Volgens Fatima Mernissi is dit omdat "een rationeel ingestelde islam niet in dienst kan gesteld worden door despoten." Daarmee is meteen duidelijk hoezeer de krachtsverhoudingen in de regio leunen op een manipulatie van de samenleving. Alles wordt gemanipuleerd door de machthebbers - een groot deel van de energie en de middelen die het land ter beschikking heeft gaat naar het controleren van de binnenlandse vijand. De taal en de religie zijn de belangrijkste instrumenten om de hoofden en harten van de bevolking op dezelfde lijn te houden. Voor Mernissi zijn de integristen van de moslimpartijen in die zin bondgenoten van de machthebbers die hen vaak heimelijk steunden. Maar ook dat 'bondgenootschap' is de leidende klasse in het gezicht terug ontploft. Door het uitblijven van enig perspectief op deelname aan de macht zijn sommige strekkingen geradicaliseerd en hebben ze gekozen voor het extreme geweld dat we gezien hebben de laatste jaren.

Hier in Europa breken we ons het hoofd over de vraag waarom mensen tijdens zg. ‘verkiezingen’ telkens weer kiezen voor meer van hetzelfde. Het adagium heet dan dat mensen de leiders krijgen die ze verdienen. Enerzijds kan je je afvragen of ze wel een keuze hebben. Bestaat er een serieuze oppositie dan is die vaak dusdanig gemuilkorfd dat ze in het publieke debat niet aan bod komt. Meestal is het kiezen tussen de pest en de cholera. Fatima Mernissi heeft nog een andere verklaring: "de angst voor het moderne," meteen de ondertitel van haar boek.

Danse Macabre rond de UVRM

"Het humanisme van de 20e eeuw, dat overal elders gevierd wordt als een triomf van de creativiteit en een ontplooiing van het individu, wordt ons verboden onder het voorwendsel dat het vreemd is. En het obscurantisme wordt ons voorgehouden als een ideaal dat verdedigd moet worden." Mernissi slaat de nagel op de kop. Als natuurlijk de waarden uit dat humanisme nog steeds worden voorgesteld als een westerse uitvinding waarop de westerse hemisfeer het patent heeft… Als vervolgens uitsluitend het westen de 'correcte' invulling mag bepalen dan blijven we ter plaatse trappelen. De waarden waarvan sprake zijn geen kwestie van politiek: ze worden met name samengevat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).

Het verhaal van hoe de moslimstaten omgaan met die UVRM is dan ook een echte maskerade, een ‘danse macabre’ voor de eigen bevolking. Alhoewel de Egyptische republiek de internationale verdragen heeft ondertekend deed ze dat onder het voorbehoud dat de regels niet in tegenspraak mogen zijn met de Sharia. Met haar eigen aanvullingen op de internationale teksten hebben ze een achterpoortje gecreëerd dat hen toelaat een zetel te hebben op de Verenigde Naties en tegelijk op het binnenlandse vlak de originele teksten bij te stellen waar het hun uitkomt. En dat terwijl de regels van de UVRM helemaal geen nuancering verdragen. Voor hun eigen bevolking verliezen de verdragen ondertussen totaal hun geloofwaardigheid. En dat is precies de bedoeling. Het is pure manipulatie vanwege de régimes. Mernissi: "Wij beginnen ons leven met de overtuiging dat de vrijheid van mening begrensd is en streng bewaakt moet worden." Het respecteren van de mening van een ander is m.a.w. een vreemde gedachte – het belang van de groep heeft immers voorrang. Dit laatste is een kenmerk van traditionele culturen maar in Islamitische landen stimuleren de régimes deze reflex ter hunner voordeel.

Het Islamitische sociale contract

Wanneer Mernissi begint na te denken over de oorsprong van de Islam wordt het pas echt interessant. De auteur is niet voor niets sociologe, ze gaat dan ook op zoek naar de sociale omstandigheden ten tijde van de revolutionaire boodschap die de profeet Mohammed bracht. Het Islamitische sociale contract dat werd gesloten toen de profeet Mekka veroverde ging over vrede tegenover vrijheid. Die pre-islamitische vrijheid was die van het veelgodendom: de wanorde van de idolencultus waarbij iedereen zijn eigen afgod had. Een wereld waarin geweld tussen de Arabische stammen een alledaagse realiteit was.
Binnen de Oemma (de Islamitische gemeenschap) bestaat een heilige schrik voor een terugkeer naar de pré-islamitische wereld van geweld en chaos. Die schrik wordt uitgebuit door de régimes die de vrijheid waar het westen steeds mee zwaait vereenzelvigen met anarchie. Artikel 18 van de UVRM luidt nu net als volgt: "Eénieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen." Deze vrijheid of 'shirk' is precies wat de Mekkannen in 622 afzworen. In ruil daarvoor garandeerde Allah vrede in de stad waar het grootste probleem het geweld was.

Volgens Mernissi bestaat het "geniale van de Islam" erin dat ze niets verwerpt, het gaat met name om een wankel evenwicht. De vrede wordt voortdurend bedreigt omdat het gevaar van binnenuit komt en inherent is aan de menselijke aard. Het gaat er dus niet om de menselijke begeerte buiten te sluiten of uit te roeien. Die begeerte moet zodanig in de hand gehouden worden dat ze de 'hoedoed' of heilige grenzen niet overschrijd. In normale tijden is binnen het kader van een bepaald evenwicht alles mogelijk, zolang de veiligheid van de groep niet in gevaar komt. Individuele uitspattingen kunnen in bedwang gehouden worden. "Handel en weeg af," (bezint eer gij begint) zou zowat de belangrijkste boodschap zijn die Islamitische moeders en onderwijzers hun kinderen dagelijks inprenten. Dat verklaart de losse manier waarop vele moslims vaak omgaan met hun geboden zoals bijvoorbeeld rond alcohol of homoseksualiteit. De oplossing ligt in het vermogen van de groep tot onderling begrip en eenwording. Dit is het wat de islam volgens Mernissi haar "pragmatisch karakter" geeft. Daarom is het volgens de auteur zo moeilijk om Islam los te zien van politiek. Je kan zeggen dat de huidige machthebbers profiteren van die traditionele vermenging. Een samenleving die echter enkel bezig is met het bewaren van het evenwicht neigt makkelijk naar immobilisme. Eén van de grote voordelen van de moderniteit is dat mensen hun samenleving organiseren volgens regels die ze samen afgesproken hebben. Die regels worden wel verondersteld om strikt gevolgd te worden maar als de consensus in de samenleving groot genoeg is dan is er steeds ruimte voor verandering. Zo'n systeem laat in theorie vooruitgang toe en nieuwe oplossingen voor nieuwe problemen in een samenleving die steeds evolueert.

Doorheen het hele boek geeft Fatima Mernissi talloze voorbeelden van hoe de régimes de taal misbruiken om begrippen zoals politieke partijen in diskrediet te brengen. 'Hizb' (partij) en 'sjia' (groep die een afwijkende mening heeft) zijn woorden met een sektarisch karakter die verwijzen naar het verzet tegen de Ene, door de tegenstanders van Mohammed de profeet. Politiek pluralisme als bedreiging voor de eenheid van de Oemma, een voorbode van de dreigende terugkeer naar de chaos van voor het jaar 0 van de Islamitische jaartelling.

Aql, Raj en crisis

En toch bestaat er een traditie in de Islam die uitkomst kan bieden: de begrippen 'aql' (rede) en 'raj' (persoonlijke mening) zoals de Moetazilieten en de filosofen voorstelden. De Moetazilieten beargumenteerden zelfs dat de Koran niet eeuwig was... Hun glorietijd was een periode van pak weg drie en een halve eeuw waarin de Arabische filosofie absoluut superieur was aan alles wat er op dit gebied werd geproduceerd in het westen. Die periode werd in de Middeleeuwen echter met geweld afgewezen en vooruitgeschoven naar de 20e eeuw. De nationalisten die na de onafhankelijkheid de idee van de parlementaire democratie wilden adopteren kregen snel het deksel op de neus: de nieuw ontstane staten legden de nadruk op het belang van eenheid, verklaarden de binnenlandse oppositie de oorlog, zette de oppositieleiders gevangen en censureerde de intellectuelen.

Wat dan met het fundamentalisme? Zoals iedere progressieve intellectueel is Mernissi keihard: "Het fundamentalisme verlaagt de intelligentie tot het niveau van de emotionele en dierlijke reflexen. Ze vernieuwt de geest van de Islam niet maar maakt het geloof tot een rouwstoet van verstarde dromen, die doodloopt in het woestijnzand." Wanneer beweerd wordt dat het fundamentalisme alleen van binnenuit vernietigd kan worden gaat men er van uit dat de rest van de bevolking alles passief en zonder tegenwerking duldt. Daarmee wijst men in het westen elke verantwoordelijkheid voor de zaak af. De Islamitische volksmassa's vechten dagelijks tegen onverdraagzaamheid en autoritair gezag. Om dat te weten moet je gewoon de rapporten van Amnesty International er op na lezen: daarin lees je over mensen die zich verzetten, hun stem laten horen, en alleen al daarvoor in de gevangenis belanden.

Dat sommige Arabische universiteiten recent kweekscholen zijn geworden voor militant fundamentalisme kan verbazend klinkend maar is precies te wijten aan de politieke ambivalentie tegenover de idee van vrijheid als zg. onverenigbaar met de Islamitische identiteit. En verder het gebrek aan investeringen in een wetenschappelijke infrastructuur. De Arabische régimes investeren liever in wapens en andere technologische producten uit het westen.

Islam en vrouwenrechten

Het meest problematische aan de islamitische wereld is wellicht de discriminatie van de vrouw. Mernissi schrijft ook deze toe aan een angst voor de 'djahilija,' de pré-islamitische chaos. Als vrouw die opgroeide in één van de laatste familiale harems in het Marokkaanse Fès kent Mernissi als geen ander het isolement van de Islamitische vrouw. Ze kent ook de binnenkant van de sluier. Haar hypothese over het ontstaan van die gewoonte om het vrouwelijke weg te stoppen achter een sluier heb ik nog nergens anders gelezen. Het veelgodendom ten tijde van Mohammed kende volgens sommige bronnen nogal wat vrouwelijke godheden die bloeddorstig van aard waren. Er is sprake van mensenoffers en kindermoorden. Ook het levend begraven van babymeisjes zou bestaan hebben. Mernissi: "De idee van een godheid die de moord van een kind eist was onvoorstelbaar, en deze 'fobische' houding verklaart volgens mij waarom tot vandaag de dag de angst voor de djahilija zo groot is dat elk wetenschappelijk onderzoek naar deze periode wordt vermeden." Met andere woorden, de Islamitische vrouw heeft haar isolement te danken aan haar voormoederlijke goddelijke alter-egos. Althans, dat is één mogelijke factor.

Discriminatie en repressie van vrouwen is een traditie in het historische kalifaat. Verschillende Kaliefen hebben zich tijdens hun regering bedient van de eenvoudige gelijkstelling ‘vrouwen en wijn = problemen.’ Dat maakte de oplossing voor elke crisis wel heel makkelijk: verbied wijn en hou vrouwen aan de haard. Die operatie stond bekend onder de naam ‘tathir’ – de rituele reiniging van het sociale lichaam. Mernissi: “Het verband in de historische herinnering tussen crisis, catastrofes en tathir is zeer sterk.”

In de 20e eeuw kende vrouwenrechten een opstoot in de Arabische wereld. Zo bestond in het Egypte van de jaren ’20 reeds een virulent feminisme dat niet onder deed voor de krachtigste stemmen van hun zusters in het westen. Na de tweede wereldoorlog kende de Islamitische wereld een ware stormloop van vrouwen naar de universiteiten. De percentages vrouwelijke professoren liepen gestaag op: 19% in Iran, 25% in Pakistan en 24% in Algerije (cijfers in 1984) – hogere percentages dan veel Europese landen op dat moment. De aard van het instituut als een oord van relatieve vrijheid, intellectueel maar ook in het dagelijkse leven, een plek waar vrouwen respect konden afdwingen en waar ze van op hun academische minbar (kansel in de moskee)kon prediken, schrijven en protesteren. Een oord ook waar na de onafhankelijkheid het meeste aantal progressieve mannen te vinden waren en dus potentiële medestanders.

Dit zijn de vrouwen waar fundamentalisten evident het meeste schrik van hebben. Vandaar het verbale vitriool van hun woordvoerders. En tot ver in de jaren ’90 werden ze daar heimelijk in gesteund door de regeringen van moslimstaten die zich in crisis bevinden. Volgens Mernissi is de hijab (hoofddoek) zelfs een instrument van de régimes om aan arbeidsverdeling te doen. Door vrouwen te verplichten een hijab te dragen doen ze aan arbeidsverdeling omdat ze daarmee vrouwen van de arbeidsmarkt zouden verbannen: “Elke moslimstaat kan (op die manier) zijn officiële aantal werklozen met de helft verminderen.” Een bewering die wellicht overdreven is gezien ook in vele Arabische landen vrouwen met hoofddoek gaan werken.

De Universele Cultuur

Over de verantwoordelijkheid van het westen zegt de auteur: “de universele cultuur is de zaak van diegenen die de monopolies bezitten. Het westen kan alleen een universele cultuur creëren wanneer het afziet van zijn vlaggen. De dans rond de sterren, het wetenschappelijke en technologische feest, is niet universeel, het is een tribale dans rond de Amerikaanse vlag.” Op flessen getrokken natuurlijk maar niet onterecht. Het feit dat het westen angstvallig zijn technologische voorsprong bewaakt en bovendien de knapste koppen systematisch weghaalt getuigt van die houding.

Mernissi’s commentaar over het karakter van de elektronische technologie kan niet anders dan gedateerd klinken – “niets anders dan communicatie en een stroom van informatie.” In 1992 was het internet nog nauwelijks meer dan een embryo van wat het nu is, anno 2007. Hele ‘communities’ die ontstaan, nieuwe verbindingen tussen mensen – blogs en wiki’s, een duizelingwekkende hoeveelheid informatie aan je vingertoppen. Met websites in het Chinees, Arabisch en Swahili. Ook al is de technische basistaal vooralsnog Engels, in het dagelijks gebruik is de dominantie van die westerse taal tegen hoog tempo aan het verwateren. En die evolutie was in 1992 nog niet te voorspellen. De Amerikaanse futuroloog Alvin Toffler zei dat “macht en rijkdom per definitie het voorrecht zijn van de sterksten en de rijksten, terwijl kennis de revolutionaire eigenschap bezit dat zelfs de zwaksten en de armsten haar kunnen verwerven. Zij is dus de meest democratische van alle bronnen van macht.” Mooi, maar wel evident theoretisch. Want het verwerven van kennis vraagt investeringen. In onderwijs en andere basisvoorzieningen. Een kind dat elke dag moet bedelen om te overleven zal nooit toekomen aan het verwerven van kennis.

Als Westerse staten hun invloed aanwenden om de status-quo te bewaren en de régimes te versterken in plaats van aan te zetten tot democratisering dan wordt het obscurantisme verheven tot het moderne erfgoed van de Arabische jeugd. De blinde gehoorzaamheid wordt dan geïnstalleerd als politieke basis. En zo waarschuwt Mernissi profetisch (in 1992!): “in dat geval is het westen grotendeels verantwoordelijk voor het geweld dat los zal barsten over diegenen die democratie eisen, met name de vrouwen.”

Islam en democratie – de angst voor het moderne; Fatima Mernissi - ISBN 90-5226-366-3
De pocket uitgave van De Geus dateert van 1996 maar is nog te bestellen in de handel.

Lees verder...

Tuesday, April 17, 2007

"Laten we ophouden de dingen door elkaar te halen" - Fouad Laroui schreef een persoonlijke weerlegging van het Islamisme

Faoud Laroui is één van de bekende stemmen die zich in 2006 hebben uitgelaten over het Islamisme. Laroui is een Nederlands schrijver en wetenschapper van Marokkaanse origine. Hij noemt zichzelf een agnost en weigert in ieder geval aangesproken te worden als lid van de moslimgemeenschap. In Vlaanderen is de man relatief onbekend maar dat is onterecht want zijn visie als seculiere intellectueel is alleszins interessant. Met zijn boek "over het islamisme" schreef hij "een persoonlijke weerlegging" en dat geeft al aan dat het geen wetenschappelijk boek is. Wel een hartstochtelijk pleidooi voor een individuele geloofbeleving. Zijn missie: de jonge moslim weghouden van de fundamentalistische strekkingen in de Islamwereld. Die laatsten moeten het daarbij zwaar ontgelden.


Fouad Laroui zag ooit een wetenschappelijk medewerker op de Marokkaanse televisie beweren dat de geologie als wetenschap haar oorsprong vond in de Koran. Als wetenschapper is Laroui goed voorzien van argumenten om de zaak "wetenschap versus religie" voor eens en voor altijd naar het rijk van de demagogie te verwijzen. Zijn vaststelling: de beide domeinen zijn onontkoombare maar niettemin volstrekt gescheiden onderdelen van de menselijke ervaring. Religie werkt met dogma’s en staat buiten tijd en geschiedenis. Wetenschap werkt met paradigma's die slechts gelden tot ze weer worden weerlegd door nieuw bevindingen. Dat zijn twee totaal verschillende uitgangspunten. Overigens gebruikte zelfs Charles Darwin - baarlijke duivel voor creationisten en fundamentalisten aller landen - in zijn "De oorsprong van alle soorten" het woord schepper: "er zit een bepaalde grootsheid in deze kijk op leven... door de schepper ingeblazen in één vorm of meerdere vormen." Met andere woorden, de wetenschappelijke theorie sluit God niet uit. Het is een veel voorkomende misvatting bij Islamisten: de zogenaamde historische interpretatie van de heilige teksten, van álle heilige teksten overigens. Alsof je Koran, Bijbel of Talmoed kan lezen als een geschiedenisboek. Laroui geeft talloze voorbeelden van soera`s (verzen uit de Koran) waar historisch kop noch staart aan te maken valt. Aangehaalde gebeurtenissen die van een ongehoorde banaliteit zouden getuigen als ze historisch bedoeld zouden zijn. Zoals wat er moest gebeuren "met de buit na de slag in de Badrvallei. Islamisten die deze teksten letterlijk lezen weten niet waar ze het over hebben," benadrukt Laroui.


Het ‘gevaar’ van het groepsgevoel

Mijn grootste bezwaar op dit anderszins mooie essay is het probleem dat de auteur maakt van alle uitingen van geloof die het strikt individuele overstijgen. Fouad Laroui start zijn betoog door een opdeling te maken tussen godsdienst en geloof. Voor hem is het eerste de collectieve beleving van het geloof, wat hij nogal schijnt af te wijzen: "Godsdienst is dat wat ons bindt, wat een wij onderscheidt van een zij." En vervolgens: "Wij en zij. Wij tegen hen. En daarmee beginnen de problemen, wantrouwen, haat, oorlog." Met die gelijkstelling gaat hij volgens mij uit de bocht. Omdat hij een aantal belangrijke functies van elk religieus systeem negeert. Een godsdienst is ook een waardensysteem en een verbindend element tussen mensen. Zoals Laroui zelf vermeld, de tafelen der wet die God zowel voor Joden, Christenen als Moslims openbaarde, bevatte duidelijke ethische waarden. Door de definiëring van deze waarden aan een hogere kracht toe te wijzen hebben samenlevingen van mensen ook het belang van die waarden willen benadrukken. En dan gaat het niet over pietluttigheden zoals hoe je een bepaald kledingstuk al dan niet moet dragen maar wel over "gij zult niet doden." Het collectief beleven van deze waarden, die overigens in alle culturen terugkomen, geeft mee vorm aan de manier waarop mensen samen leven. Ook het gezamenlijk beleven van rituelen is een belangrijk element, zelfs al hebben die rituelen dan niet voor iedereen dezelfde diepe betekenis - het zijn beproefde manieren om stil te staan bij de dingen, het leven zoals het is of zoals we het dromen. Een ritueel is een krachtig middel dat ons toelaat ernstig te zijn en je over te geven aan íets dat hoger is dan jezelf. Godsdiensten bieden de mogelijkheid om 'veilig' rituelen te beleven.

Als de auteur tenslotte 'wij' tegenover 'zij' plaatst drijft hij zijn redenering wel erg ver door. Het is altijd eenvoudig voor een polyglot intellectueel, een wereldburger die niet aan één plaats gebonden is maar die niettemin zijn hoofdverblijf in het comfortabele Amsterdam heeft om schamper te doen over gemeenschappen die samen hun godsdienst beleven. Conflicten gaan zelden écht over godsdient alhoewel het, toegegeven, vaak misbruikt wordt als dekmantel, zoals Laroui zelf aangeeft wanneer hij het heeft over de Deense Mohammed cartoons. De ophef die de cartoons veroorzaakte was grotendeels georkestreerd door de régimes in Syrië, Iran, Beiroet en andere plaatsen. Het zijn politieke régimes die hun gebrek aan legitimiteit proberen te compenseren en godsdienst schaamteloos uitbuiten om te demonstreren dat regering en volk zg. op één lijn staan... Sociaal-economische en politieke spanningen vinden op die manier een uitweg.

Wat is dan geloof volgens Laroui: geloof is het aller-individueelste maar ook moeilijk in woorden uitdrukbare 'oceanische gevoel' (dixit de atheïst Sigmund Freud) dat zich soms meester maakt van een mens. Een 'kosmische religiositeit' (dixit Albert Einstein) die je met je verstand niet kan vatten. Meteen het argument om fundamentalisten het gras voor de voeten weg te maaien: voor hen staat er een gelijkheidsteken tussen woorden en de wereld, m.n. de woorden van de heilige teksten. Maar wat dan met het onbenoembare? Fundamentalisten zijn charlatans, dilettanten die niet weten waarover ze het hebben, zegt Faroui.

Het voorbeeld van de geschiedenis

Zoals elk progressief mens die de Islamitische geschiedenis een beetje kent heeft Laroui heimwee naar de eerste drie eeuwen van de Islam, de glorietijd toen men ook in Europa met bewondering opkeek naar de moslimwereld die zich uitstrekte van Andalusië tot Indonesië. Eén van de bekende uitspraken van de profeet die toen werd gehuldigd: "de inkt van een geleerde is waardevoller dan het bloed van een martelaar."Als we dan toch nood hebben aan een godsdienst naast geloof, zo zegt Laroui, laat het dan deze vorm hebben. En ook hier haalt hij een hele reeks verzen aan uit de Koran die de tolerantie en het gezond verstand van de Islam in die eerste periode kunnen demonstreren. Deze periode werd belichaamt in de toen geldende leer van het Moetazilisme, die het verstand een centrale plaats gaf in het 'officiële moslimdenken.' Een zeer logische redenering, want als de mens niet volstrekt vrij was in zijn denken, dan zouden goddelijke beloning en bestraffing geen enkele zin hebben. In dezelfde periode schreef de veel bewierookte Ibn Roesjd (Averroës) in Andalusië zijn fatwa (juridisch advies) 'Fasl al-Maqal' waarin hij filosofie aanbeval als de manier om God en zijn werken te leren kennen. In geval van een tegenstelling tussen rationele wetenschap en geloof dient men te kiezen voor het verstand... Ook stelde hij: "de filosofie is vele malen belangrijker dan de theologie." Een andere verlichte Islam filosoof uit die tijd was Ibn al-Muqaffa: "God heeft zich beperkt door hun de gunst van een godsdienst te verlenen (..) Vervolgens liet hij het in alle vrijheid aan het eigen inzicht over om de beslissingen en maatregelen te nemen die niet binnen dit algemene kader vallen."Dat hele machtige ideeëngoed werd verworpen in de 10e eeuw door de Asjarieten die vonden dat de morele waarheden zijn vastgesteld door God en slechts via openbaring aan de mens kunnen worden meegedeeld. Voor Laroui is toen de achteruitgang ingezet, enkele honderden jaren voor de ideeën van de verlichting in Europa opgeld maakten.

Als je een overzicht wil geven van de geschiedenis van de Islam kan je niet om de Kaliefen heen. Toen Kemal Atatürk in 1924 een einde maakte aan het Kalifaat in zijn nieuwe Turkije onthoofde hij daarmee de Islamitische wereld, tenminste in theorie want de macht van de regerende Kalief was toen al lang tanende. De instelling oefende een wereldlijk gezag uit maar de Kalief beriep zich steeds wel op een zekere verwantschap met de profeet. Fouad schetst op enkele bladzijden een grim beeld van de bloederige geschiedenis van de opeenvolgende Kaliefen. En meestal dichtten ze zichzelf wel degelijk religieuze autoriteit toe. De auteur vraagt zich af hoe je de opeenvolgende dynastieën kan verzoenen met "de vertegenwoordiger van God op aarde te zijn." Onder de fundamentalistische groepen leeft de idee wel degelijk om het instituut opnieuw in te voeren en dat bewijst volgens Fouad eens te meer hun ideeën armoede: "Een Kalief, om wat te doen?" zo noteert hij ironisch. Dan haalt hij Ali Abderraziq erbij, een rechter en theoloog die in 1925 overtuigend aantoont dat godsdienstige en religieuze zaken best gescheiden gehouden worden. Kan de oemma (de Islamitische gemeenschap) überhaupt met de Koran in de hand geleid worden? Een zeer actuele vraag die dringend dient beantwoord door gezaghebbende sprekers binnen de Islamitische wereld...


Mens en geloof

Voor Laroui is het eenvoudig: trek gewoon een denkbeeldige cirkel rond jezelf als individu en trek je niets aan van wat daarbuiten gebeurt. Dat lijkt een extreem geval van assimilatie met moderne waarden maar nee, zegt Laroui, de opkomst van de Islam luidde net de tijd van het individu in tegenover de tijd van de voorvaderlijke stamverbanden. Hier haalt hij de historische context erbij uit de tijd van Mohammed. Deze wilde de mens bevrijden uit de groepmoraal van de tribale stamverbanden. Het leven in de woestijn was hard en eigenschappen die de groep vooruit konden helpen genoten dan ook de voorkeur. Eén van die pre-islamitische uitingen van het tribale gewoonterecht is de eremoord op vrouwen. De eer van de stam zat ook tussen de benen van haar vrouwen, zegt Laroui plastisch. Volgens hen die een letterlijke lezing van de Koran voor staan, de fundamentalisten, is het individu slechts een 'abd,' een slaaf, onderworpen aan Gods wil...

Eén van de vreemde verhalen die de ronde doen over het fundamentalistische discours is de kwestie van de 70 maagden - bij ons in het westen meestal meewarig bekeken - vergelijkt Laroui met een fruitwinkel. De befaamde hoeri's in de Koran berusten volgens een Duitse taalgeleerde op een historische schrijffout. En zo verandert een zin als "in deze tuinen zullen zij met gelouterde vrouwen verkeren" in "zij zullen er allerlei soorten reine vruchten aantreffen." De fascinatie van mannen voor de maagdelijkheid van vrouwen schijnt trouwens in de veel culturen een belangrijk gegeven te zijn. Een gegeven dat aantoont hoe belangrijk een gender-perspectief is voor een evoluerende samenleving. Voor vrouwen is die maagdelijkheid immers geen natuurlijke toestand, geen begerenswaardig goed op zich. Wat er ook van zij, volgens Laroui heeft dat in ieder geval ook weer niets met God te maken.

Op het einde laat de auteur zich nog eens gaan in zijn aversie tegenover wat hij 'groepsgevoel' noemt, "wat vandaag een grotere bedreiging van de rust van de burgers vormt dan wat dan ook." Een betwistbare veronderstelling, ook al vind Laroui dat ze "vast staat." En wat bedoelt hij met de "rust van de burgers," die hij zo bedreigd weet. Ondanks zijn uitgebreide kennis en zijn goede ideeën begint zijn discours hier wat gelijkenissen te vertonen met dat van een verzuurde burger die aanstoot neemt aan het lawaai van een speelplaats naast zijn huis.

Fouad Laroui wil jonge mensen er vanaf houden om te vallen voor het islamisme. Een verdienstelijke doelstelling. Hij wil dat ze kiezen voor geloof en tegen godsdienst. Is het dan wel zo verstandig om alle uitingen van godsdienst zo te verketteren? En dat in een verder zo erudiet geschreven boek? Wat mij betreft kan je dit boek ook perfect beschouwen als een mooi pleidooi voor geloof en de vreedzame coëxistentie met wetenschap. De zure oprispingen daar kan je best rond heen lezen.

Over het Islamisme – een persoonlijke weerlegging
Fouad Laroui, 2006
ISBN 90 445 0852 0
Uitg. De Geus

Lees verder...

Tuesday, January 30, 2007

Politieke Islam, 9/11 en jihad - Sami Zemni

Dit boek zou prominent moeten figureren in de literatuurlijstjes van iedereen die in dit land met buitenlands beleid bezig is. Diplomaten, adviserende beleidsorganen en politici zelf kunnen er heel wat uit opsteken, vooral als het gaat over de relaties met het midden-oosten. Maar ook de minister van binnenlandse zaken die wel eens 's nachts wakker ligt van zogenaamd 'moslimterrorisme' zou het werk best laten bestellen door zijn kabinetchef. Tenminste als ze bereid zijn verder te kijken dan de heersende consensus die de islam louter bekijkt als de nieuwe vijand bij uitstek en onverenigbaar met democratie. Als populair wetenschappelijk werk is de tekst niet gespeend van wetenschappelijk jargon, wat eigen is aan het genre. Maar de vlotte schrijftrant en de consistente lijn van het vertelde verhaal maakt het boek toch heel leesbaar. De dwingende oproep van de auteur, namelijk om de idee van een 'botsing der beschavingen' naar de papierversnipperaar te verwijzen, wordt er vooral door onderstreept.

De auteur steekt van wal met een essentieel stukje wetenschapskritiek. Ten eerste beschrijft hij de moderne opsplitsing van de bestudering van het menselijk gedrag in verschillende kentheoretische disciplines zoals sociologie, economie en politicologie; daartegenover staat de monolytische en reductionistische benadering van de antropologie en het oriëntalisme waarmee niet Westerse samenlevingen werden en worden bestudeerd; vervolgens haalt hij het baanbrekende werk 'Orientalism' aan van Edward Saïd dat de Westerse benadering van andere culturen fundamenteel bekritiseerde. Het oriëntalisme bestudeerde de samenlevingen in Noord-Afrika, het Midden- en het Verre Oosten puur op basis van de teksten die er waren en werden geproduceerd. Eenmaal men die teksten kende, kon men weten hoe de 'andere' denkt en functioneert. Sami Zemni wil met dit boek aantonen dat dat voor een belangrijk deel nog steeds zo is. In plaats van wetenschappelijk verantwoord en dus empirisch onderzoek te stimuleren naar hoe deze samenlevingen functioneren en wat hun burgers denken, blijft het beleid zich baseren op een oppervlakkige en bevooroordeelde kennis over het onderwerp. Ook al bestaan er ondertussen al wel relevante wetenschappelijke gegevens (zij het te weinig). Het is dan ook moeilijk opboksen tegen een gedateerd discours over de 'opkomst van het terrorisme' dat volledig gekaapt is door rechtse en conservatieve ideologen.

Eén van de gevaarlijkste premissen van het rechtse discours is ongetwijfeld het poneren van de 'cultuurgemeenschap' als basis voor een natie, waarbij het klassieke basisprincipe van het democratisch burgerschap wordt ondermijnd. Westerse democratieën verworden daarbij tot 'etnieën,' en we weten tot welke toestanden dit kan leiden (Rwanda, Zuid-Afrika, Israël). Maar ook liberale stemmen zoals Ayaan Hirsi Ali reageerden zeer negatief op de oproep voor nuance van de Nederlandse Wetenschappelijke Raad: ze noemde hun rapport over de dynamiek van het islamitisch activisme "geen wetenschap maar kwakzalverij." Ik moest onwillekeurig denken aan Gerard Walschap die in zijn tijd de katholieke kerk voor 100% afwees, alhoewel de vergelijking verder niet opgaat want er bestaat geen islamitische kerk. Maar blijkbaar is het voor iemand als Hirsi Ali eveneens onmogelijk om nog genuanceerd over dit onderwerp na te denken.

De politieke islam zoals we die nu kennen is een modern gegeven, een verhaal dat startte met de Moslimbroederschap in Egypte, in de jaren '30 van de 20e eeuw. Haar woordvoerders kwamen uit de beter opgeleide klassen. Belangrijk was dat ze een nieuwe stem vertegenwoordigden die het machtsmonopolie van de heersende elite en het politieke establishment in vraag stelden. Ze waren de spreekbuis van een grote groep mensen die sociaal mobiel waren maar verstoken bleven van enige politieke participatie. En dat is de belangrijkste vaststelling om het succes van deze en latere islamitische bewegingen te begrijpen. Je zou kunnen zeggen dat, terwijl in Europa de ontvoogding van het gewone volk betracht werd via de marxistische ideologie die religie afwees, in Egypte net islam de bindende factor was voor een volkse emancipatiebeweging. Wellicht was de positie van de kerk als machtige instantie in Europa niet vreemd aan die situatie. In de islamitische wereld waren er alleen de seculiere regimes die de bevolking onder de duim hielden. Centraal in de opbouw van de organisatie was dat promotie gebaseerd was op inzet en niet op basis van sociale afkomst. Hassan Al-Banna, grondlegger van de moslimbroederschap, benadrukte steeds het belang van een meritocratie op basis van specifieke kennis als motor van de vooruitgang in plaats van de traditionele nadruk op afkomst. Dat is een bijzonder modern concept.

Sayyid Qutb, de tweede belangrijke ideoloog van de Moslimbroeders stelde: "Als in een maatschappij de soevereiniteit alleen Allah toebehoort, dan uit zich dat ook in de gehoorzaamheid aan de goddelijke wet; dan is iedere persoon in die maatschappij vrij van dienstbaarheid aan anderen en alleen dan kan hij de ware vrijheid proeven." Een soort religieus anarchisme misschien maar wel een delegitimering van de bestaande sociale hiërarchie...

Waarnemers die de islam zonder meer als een verstarde conservatieve religie afdoen weten niet waar ze het over hebben, zegt Sami Zemni. In ieder geval zijn recente oproepen tot een nieuwe Ijtihaad (het zoeken van nieuwe oplossingen voor juridische problemen zonder beroep te doen op de bronnen van de wetgeving) niet zo nieuw als je zou denken. Eerder zijn bestaande bewegingen uit het zicht gebleven van het Westen of wil het westen ze gewoon niet zien. Terwijl de bevolking geen enkele verbetering ondervond in haar povere levensomstandigheden ondanks opeenvolgende beloftes van een elite die moderne elementen importeerde uit het westen maar uiteindelijk vooral bezig was met het instandhouden van de eigen machtspositie. Het succes van de politieke islam is mee het resultaat van het falen van het marxistische, nationalistische en liberale discours.

Na de jaren van verspreiding in de jaren '80 namen de verschillende regimes het begrippenkader over van het islamisme. Terwijl ze een economisch liberalisme invoerden, vooral als strategie om hun macht te kunnen behouden, namen meerdere belangengroepen in de samenleving de termen islam en sharia over. Zemni pleit er voor om achter het discours steeds de verschillende groepen, interpretaties en belangen te identificeren - er schuilen 'werelden van verschil' tussen, zegt hij. De auteur stelt ook de onontkoombare vraag, "wat is de Sharia eigenlijk?" En daarop blijkt geen eenduidig antwoord te bestaan: het is alvast geen wetboek zoals we dat in Europa kennen. Volgens geciteerde wetenschapper Ben Negrissa, meer een 'betekenaar' in plaats van een 'betekenis.' Daaruit volgt dat het invoeren van de Sharia aanleiding was tot een heftig debat en er ondermeer een breuk ontstond met de gewelddadige groepen die ondertussen het licht hadden gezien (zie verder).

Na de 1e golfoorlog slaagde de politieke islam erin om zich in politieke partijen om te vormen en zo mee het politieke toneel te betreden tijdens de prille democratiseringsprocessen van de regimes. In het zelfde tijdsgewricht internationaliseerden de gewelddadige groepen door contacten te leggen met de Afghaanse Mujahidin. Die waren oorspronkelijk gefinancierd door de VS, Pakistan en Saudi-Arabië. Ze hadden in de jaren '80 gevechtservaring opgedaan in de strijd tegen de Sovjet-Unie. Daarna speelden de gewelddadige groepen in de nationale evoluties in het Midden-Oosten meer en meer een marginale rol. Ook vanwege de efficiënte repressie van de autocratische regimes.

Als Zemni het dan over de gewelddadige groepen heeft, en dat is sinds de jaren '90 toch de meest zichtbare vorm van islamisme in het westen, dan zitten er volgens hem (en andere collega's die het fenomeen bestudeerd hebben) twee belangrijke 'motoren' achter: ten eerste de zg. 'petro-islam' van Saudi-Arabië. Als reactie op de Sjitische revolutie in Iran legden de Saudi's een enorme bekeringsijver aan de dag in de hele islamitische wereld. Ze hadden er het geld voor. De Verenigde Staten zag in de zeer conservatieve vormen van de islam een ideaal middel tegen de 'socialistische' en 'progressieve' staten zoals Syrië, Irak en zelfs Egypte, zij steunden de Saoedische staat massaal. Wanneer ze in de grensgebieden tussen Pakistan en Afghanistan de islamistische vrijheidstrijders begonnen te steunen legden ze de basis voor een ongeleid projectiel dat de wereld nog heel zuur zou opbreken. Het verhaal van Osama Bin Laden als één van de grote financiers van deze beweging is een hallucinant element in het geheel maar historisch is hij wellicht geen uitzondering. Hij kon zijn fortuin jarenlang opbouwen onder de beschermende hand van de CIA, de Pakistaanse geheime dienst ISI en de Saudische prins Turki Ibn Fayçal en keerde zich later als een gevallen engel tegen zijn broodheren. Voor de gewelddadige groepen werkten Bin Laden en de Mujahidin als een magneet.

Een andere belangrijke factor is de globalisering. De meeste recruten voor de internationale gewelddadige strijd zijn ontwortelden en ontheemden. Ze staan los van de grote islamitische bewegingen en komen van overal. Bin Laden had ondertussen het geprivatiseerde en beursgenoteerde terrorisme uitgevonden. Labévière heeft het over "een affairistisch islamisme dat zich inschrijft in de netwerken van de transnationale georganiseerde misdaad, beschermd door fiscale paradijzen." Ondertussen zijn grote stukken van Afghanistan weer enorme producenten van heroïne geworden...

In het westen vergeet men intussen makkelijk dat 'globalisering' ook een gevolg is van bewuste beleidskeuzes. De deregulering, het uit handen geven van beleids- en controle instrumenten aan de vrije markt enz. Een en ander maakt dat het onderscheid tussen het zg. centrum van de Islam (het Midden-Oosten) en periferie (de rest van de wereld waar islamieten wonen, en dat gaat van de Europese hoofdsteden tot in Zuid-Oost Azië) zinloos geworden is. Zemni stelt vast dat het niet langer het 'centrum' van de islamitische wereld is die een hoofdrol speelt in de evolutie van het gewelddadig islamisme. De meeste recruten voor de gewelddadige groepen komen eerder uit Europa of Azië.

Illustratief voor deze laatste vaststelling zijn ook de recente politieke evoluties in het Midden-Oosten. Zo haalde de Al-Wasat partij in Egypte, de politieke erfgenaam van de moslimbroederschap, via haar onafhankelijke kandidaten (de partij is nog steeds niet erkend), 88 zetels binnen bij de verkiezingen van oktober 2005. Een belangrijke keuze van Al-Wasat is: "Aangezien het volk de bron van de macht is en het volk altijd verdeeld en pluralistisch zal zijn, kan het niet anders dan dat dit zich zou weerspiegelen op het politieke veld." Ze hebben dus geen ambitie voor een éénpartijsysteem. Het democratisch deficiet blijft, maar de islamitische stem komt stilaan aan bod.

Ook Marokko, waar het politieke landschap heel sterk gestuurd wordt door de koning, kennen de twee Islamitische formaties een interessante ontwikkeling. Sinds september 2003 oefent één van die formaties, de PJD (Parti de la Justice et du Développement) effectief de lokale macht uit in een aantal steden w.o. de oude keizerstad Meknes. De woorden van de burgemeester van deze laatste stad, Aboubakr Belkora, zouden recht uit de mond van iemand als Patrick Janssens kunnen komen: "Er bestaat geen islamistisch beleid. Er is een goed of een slecht beleid. Een goed beleid is gebaseerd op transparantie, eerlijkheid en competentie. En dat is wat we doen. De vruchten van deze politiek kunnen jullie zelf vaststellen, door doorheen de stad te wandelen." Ook al past het succes van de PJD in een strategie van de Makhzen (het politiek-administratieve apparaat rond het koningshuis dat het land regeert) om de "angel uit de partij" te halen, toch vormen ze een relevante en democratische stem in het openbare debat.

Algemene conclusie: het simplistische beeld van het islamisme als zijnde een per definitie ondemocratische en antiwesterse beweging is fout. Het is vandaag noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen de verschillende strekkingen en stromingen binnen het islamisme. Het feit dat de heersende regimes in Marokko, Egypte en Turkije zelf schoorvoetend deze partijen toelaten is een gezonde evolutie, zeker gezien de gewoonte van Westerse regeringen om de dictaten van de autocratische maar 'stabiele' regimes kritiekloos te aanvaarden.

De Frans-Zwitserse onderzoeker Patrick Haenni heeft het verder over 'marktislamisme.' Nog een tendens die schatplichtig is aan de processen van globalisering waarbij persoonlijk succes en het streven naar een (islamitische) welvaartstaat vooraan staat. Een cultuur die heel vergelijkbaar is met die van protestantse bewegingen in de Verenigde Staten. Met andere woorden, een cultuur die perfect strookt met het neoliberale gedachtegoed. De reactivering van de Zakat (islamitische aalmoezen) past hier perfect in, tegenover een sociale zekerheid georganiseerd door de staat, die daarin jammerlijk faalde de voorbije decenia. Het nieuwe merk muslimgear illustreert hoe de drager van deze nieuwe houding 'economisch efficiënt en politiek gedesengageerd' is. Het merk probeert een nieuwe vorm van 'muslimpride' te cultiveren.

Zoals ook al bleek op het seminarie van 15 december 2006 over 'Democratie in de Arabische wereld', is de scheiding tussen kerk en staat helemaal geen punt voor de politieke islam. Zemni wijst er op dat het in Europa evenmin gaat om een eenduidig concept maar wel om het resultaat van een historisch en lokaal ingebed conflict dat niet als een soort algemene maatstaf voor democratie kan gehanteerd worden. In dit verband zondigen Westerse sociologen nog al te vaak tegen de 'sociologische valstrik:' het discours van de geobserveerde wordt kritiekloos overgenomen. Met andere woorden, het is niet omdat het containerbegrip 'de eenheid van kerk en staat' door sommige islamitische tenoren graag in de mond wordt genomen dat dit nu de realiteit is of zelfs maar de wens is van 'de politieke islam.' Belangrijke historische werken over het kalifaat (de instelling die tijdens de zg. bloeitijd van de islam het wereldlijke bestuur van de samenleving organiseerde) zoals dat van Abd al-Raziq (1888-1966)zeggen overigens het tegengestelde: "de islam is een boodschap van God en geen systeem van regering, een religie en geen staat." De islam was m.a.w. een religie die zich kon verzoenen met om het even welk staatssysteem dat de moslims verkozen.

De gewelddadige islamistische groepen maken nu uitdrukkelijk gebruik van zelfmoordaanslagen. Een moderne uitvinding van de sjijitische strijders in Iran tijdens de oorlog met Irak. Van daaruit werd het geïmporteerd in de strijd tegen Israël door sjitische strijders van Hezbollah in Libanon. Daarna volgde ook Soennitische geradicaliseerde jeugd overal ter wereld.

Een belangrijk onderscheid zal wellicht blijven bestaan, nl. dit tussen de lokale strijders (Palestina, Libanon, Tsjetsjenië) en de globale jihad-strijders. Terwijl de laatsten een weerspiegeling zijn van de excessen van onze moderne wereld, kadert voor de eersten hun strijd binnen de idee van de ambitie op een natiestaat. Ze worden vooral getekend door de uitzichtloosheid op een billijke of rechtvaardige oplossing. Dat is vanzelfsprekend een groot verschil met de globale strijders die met hun blind geweld trachten de 'zinloze' Westerse eenheidsworst te overstijgen. Ze weten zich lid van een grotendeels virtuele gemeenschap, nadat ze meestal volledig gebroken hebben met familie en vrienden. Militanten die werden opgepakt bleken in hun verleden niet religieus te zijn geweest, wel kwamen ze vaak in contact met het gerecht. Een belangrijke consequentie voor het beleid is dan: "Het is niet via de politiek van islamisten of de religie dat de jongeren in Europa toetreden tot deze stroming. Hun ommekeer is eerder het gevolg van persoonlijke vernedering en soms zelfs nutteloosheid. Die gevoelens worden verlaten en vervangen door agressieve gevoelens van wraak. M.a.w.een subjectief psychologisch mechanisme ligt aan de oorzaak van dit soort terrorisme. De aantrekkelijkheid van de globale jihad ligt volgens Zemni en Olivier Roy vooral in het antiimperialisme. Dertig jaar geleden zouden dezelfde jongeren tot een extreemlinkse splintergroep zijn toegetreden... De bijna rituele onthoofdingen van al-Zarqawi en de zijnen zijn bijvoorbeeld afgekeken van de rode brigades, en hebben niets te maken met een vermeende gewelddadige islamitische geschiedenis.

Tenslotte eindigt Zemni met een veelzeggende waarschuwing: "als het humanisme er niet in slaagt om een Westerse zelfkritiek te combineren met een minimum aan empathie of meevoelen met de rest van de wereld, lopen we steevast af op nog meer geweld en onbegrip." We moeten in de eerste plaats stoppen met de andere te ontmenselijken. Interreligieuze en interculturele dialogen kunnen de spanning hoogstens wat milderen zolang bestaande onrechtvaardigheden niet worden aangepakt. We moeten dus dringend wat minder stilstaan bij het hoe van de rechtvaardiging en vooral kijken naar het waarom van de oorzaken.

Koen Stuyck

(Politieke Islam, 9/11 en jihad - Sami Zemni - Acco - Leuven, 2006)

Lees verder...

Thursday, January 25, 2007

Palestine & Palestinians: uitmuntende reisgids van de ‘Alternative Tourism Group’


Een toeristische gids exclusief over Palestina? Maar Palestina is toch geen land… kan dat dan niet als onderdeel van een gids over Israël? En overigens: “is het daar niet erg gevaarlijk met alleen maar stenen gooiende jongeren?” Dit soort gemeenplaatsen hoor je vaak als dit boek opduikt in een café-conversatie. De reacties tonen aan hoezeer ons gebrek aan kennis over dat Bijbelse land in het nadeel speelt van een volk dat in de internationale media dagelijks het onderspit moet delven. Het kan dan ook moeilijk anders dat de dagelijkse realiteit van dit onderdrukte volk aandacht krijgt in deze reisgids. Maar daarnaast blijkt het historische Palestina ook een zeer mooi land met een enorme weelde aan cultuurhistorisch erfgoed en bovenal een bevolking die je met open armen ontvangt.

Duurzaam toerisme begint vaak bij een goede reisgids. Palestine & Palestinians is precies dat: een heel leesbare en interessante gids, gemaakt volgens alle regels van het vak en goed voorzien van alle praktische informatie die je nodig hebt als reiziger. Gedetailleerde informatie over hotels, restaurants, (internet)cafés maar ook banken, boekenwinkels, postdiensten en diverse interessante organisaties.

De gids onderscheidt vijf regio’s: Jeruzalem, de bezette Westelijke Jordaanoever, de bezette Gaza strook, de bezette Syrische Golan-hoogte en tenslotte de ‘gebieden van 48.’ Met deze laatste regio bedoelen ze drie gebieden binnen het huidige grondgebied van Israël waar meer dan een miljoen Palestijnen wonen in kampen en niet erkende dorpen, dorpen die zelfs niet voorkomen op Israëlische kaarten. Het zijn vluchtelingen in hun eigen land, ze ontsnapten in 1948 aan de massale deportaties maar verloren evengoed hun land en hun huizen. Sindsdien zijn ze onderworpen aan een hele reeks discriminerende wetten en worden ze grotendeels genegeerd door de Israëlische overheid. De laatste 15 jaar nam de repressie op hun dorpen toe met geregelde aanvallen van boze Joodse Israëli. Dit stuk van de gids toont aan hoezeer Palestijnen deel uitmaken van het land tussen Middellandse Zee en Jordaan. De vele historische plaatsen, inclusief bekende namen zoals Accra en Safad getuigen van een eeuwenlange Palestijnse geschiedenis.

Het deel over Jeruzalem behandelt veel meer dan de historische stad binnen de 16e eeuwse omwalling van Sultan Suleiman al-Kanouni, beter bekend als Suleiman de Grote. Al zal je als bezoeker eerst en vooral onweerstaanbaar aangetrokken worden door de prachtige middeleeuwse stad met de gouden koepel van de rots die erboven uit torent. De verschillende wijken worden besproken met van alle culturele bezienswaardigheden de praktische info er meteen bij. Informatie over eten, slapen en transport is telkens achteraan het hoofdstuk te vinden. Maar ook de rest van Oost-Jeruzalem (waar de oude stad deel van uitmaakt), West-Jeruzalem en alle recente Israëlische aanhechtingen komen aan bod.
De Westbank is de strook land ten westen van de Jordaan dat het meest wordt geassocieerd met Palestina. Een strook die nog nauwelijks als dusdanig bestaat gezien de voortdurend verdere opdeling in steeds kleinere stukjes land door de bezettende macht. Oprukkende kolonies, de muur die stukken grond opslokt, de proliferatie van checkpoints, dat alles maakt dat het voor Palestijnen steeds moeilijker wordt zoniet onmogelijk om zich nog te verplaatsen. Als buitenstaander krijg je doorgaans nog steeds een voorkeursbehandeling door de militairen. Hier rondreizen zou je kunnen zien als een authentieke vorm van oorlogstoerisme en dus enigzins bedenkelijk maar reizigers die het meemaken getuigen van een aangrijpend e realiteit. Bovendien komen ze terug met verhalen van warme ontmoetingen met een volk dat ondanks haar dagelijkse miserie haar appreciatie laat blijken wanneer buitenlanders interesse tonen voor hun situatie. ATG en andere Palestijnse ngo's beschouwen elk bezoek aan hun gebieden als een vorm van solidariteit, m.a.w. ze hebben niet liever dan dat er mensen komen.
De Gazastrook is sinds het weghalen van de kolonisten niet meer opgedeeld maar zijn kleine oppervlakte en de totale controle van de Israëli's over zijn grenzen maken van het gebied in de praktijk één grote gevangenis. De bevolking verarmt ondertussen zienderogen, werken noch handel drijven is mogelijk en men leeft van buitenlandse, meestal Europese, hulp. Een bezoek aan de Gaza is een overrompelende ervaring zo vermeldt de reisgids. Er is wel degelijk heel wat te zien, het gebied is al duizenden jaren een kruispunt van heel diverse beschavingen. Maar wellicht zal een wandeling door het overbevolkte Gazastad met muren vol kogelgaten de grootste indruk nalaten.
De bezette Syrische Golanhoogte tenslotte is een gebied dat zo'n 1000 meter boven de zeespiegel ligt. In het noorden torent Mount Herman 2814 meter boven het drielandenpunt uit (Libanon, Syrië en de Golan). Een waterrijk gebied met stokoude verlaten dorpen, het beroemde middeleeuwse kasteel van Nimrod en veel appel boomgaarden.

Het boek wordt ingeleid met een stevig stuk geschiedenis maar ook geografie en cultuur komen ruim aan bod. Een apart hoofdstuk behandeld hot items zoals de bezetting, de muur (door de Palestijnen ‘apartheidsmuur’ genoemd, de Israëli spreken over ‘veiligheidshek’ – een 8 meter hoge muur van meer dan 200 km lang die aan elke kant 50 meter bufferruimte in neemt kan je echter moeilijk nog een hek noemen), de kolonies en de checkpoints. Allemaal begrippen waar je letterlijk onmogelijk rond kan als je door Palestina reist.
ATG organiseert zelf ook verblijven en begeleide rondreizen in Palestina. Ze werken daarvoor samen met het ‘Centrum voor Alternatieve Informatie’ (AIC) en het ‘Israëlische Comité tegen het vernietigen van huizen.’ Via hun reisprogramma’s kan je vele mensen ontmoeten maar krijg je ook een goed beeld van het Palestijnse verleden en heden. Je ervaart wat het leven onder militaire bezetting betekent. Tijdens het seizoen kan je meedoen met de olijvenoogst, één van de traditionele producten waarop de wankele Palestijnse economie berust.

Het boek (ATG, Beit Sahour, Palestina) kan je bestellen via het Vlaams Palestina Komitee: tel: 02-501 67 44 of vpk@VlaamsPalestinaKomitee.be
.

Lees verder...